Het bedrijf werd ervan verdacht een drietal asbestinventarisatierapporten te hebben opgemaakt en te hebben voorzien van een digitale handtekening van een man die eerder in dienst van het bedrijf was geweest. Volgens het Openbaar Ministerie zou deze man op het moment van het opmaken van de rapporten niet meer werken voor het bedrijf en was zijn digitale handtekening zonder zijn toestemming gebruikt.

Bij de rechter-commissaris is de man als getuige gehoord. Hij legde daar een andere verklaring af dan bij de politie. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de man bij de politie druk ervoer vanwege zijn loyaliteit naar zijn oude werkgever en de angst zijn nieuwe baan in gevaar te brengen. Het is zeer goed mogelijk dat de man bij de politie door de door hem ervaren druk een verklaring heeft afgelegd die niet overeenkomt met de waarheid. De rechtbank gaat daarom uit van zijn verklaring bij de rechter-commissaris. Deze verklaring wordt ook ondersteund door de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring van een getuige. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de man en vindt daarom niet bewezen dat sprake is van valsheid in geschrift.

De volledige uitspraak wordt binnenkort gepubliceerd.