Volgens de advocaat van de man uit Doetinchem was de vervolging van de man in strijd met het zogenoemde ne bis in idem-beginsel. Dat beginsel houdt in dit verband – kort samengevat – in dat iemand niet twee keer mag worden vervolgd voor hetzelfde feit. De man uit Doetinchem werd nu verdacht van het medeplegen van gekwalificeerde doodslag van Ter Horst. Dat verwijt houdt in dat hij Ter Horst gedood zou hebben nadat hij daarvoor de overval en poging tot moord ofwel doodslag van de coffeeshophouder had gepleegd én tijdens de vlucht Ter Horst doodde om straffeloos te blijven. De voorafgaande overval en poging tot moord ofwel doodslag maken dan onderdeel uit van strafverzwarende omstandigheden, waardoor sprake zou zijn van gekwalificeerde doodslag. Voor dat feit kon in 2000 een tijdelijke gevangenisstraf van 20 jaar of een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd.
De rechtbank oordeelt dat de doodslag van Tonny ter Horst en de voorafgaande overval en poging tot moord ofwel doodslag van de coffeeshophouder niet dezelfde feiten betreffen. Dat de overval als onderdeel van de strafverzwarende omstandigheden nu weer in het verwijt staat doet daaraan niet af. De rechtbank oordeelt wel dat de vervolging van de man uit Doetinchem voor gekwalificeerde doodslag van Tonny ter Horst – waarbij feiten die samenhangen met de overval en het neerschieten van de coffeeshophouder een rol spelen – in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde. In feite maken de (gewelds)handelingen ten aanzien van de coffeeshophouder, waarvan de man uit Doetinchem in 2004 is vrijgesproken, onderdeel uit van het huidige verwijt. De rechtbank verklaart de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk in de vervolging van deze man voor gekwalificeerde doodslag. De officier van justitie is wel ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor doodslag van Ter Horst, zonder de strafverzwarende omstandigheden.