Op 14 maart 2020 probeerde de vrouw haar woning in brand te steken door op meerdere plekken in de woning (brandbare) voorwerpen in brand te steken. Snel ingrijpen van haar echtgenoot voorkwam dat de woning volledig afbrandde. Toen de politie en hulpverleners kwamen, verzette de vrouw zich heftig.  Daarbij brak ze de pink van een politieagente. Op een ander moment liep een woordenwisseling tussen de vrouw en haar echtgenoot volledig uit de hand en ontaardde in huiselijk geweld, waarbij haar echtgenoot behoorlijk is mishandeld. Op weg naar het politiebureau beschadigde zij vervolgens het dienstvoertuig van de politie. Nadat de vrouw vervolgens in een hulpverleningstraject was geplaatst, uitte zij tegen forse bedreigingen tegen de medewerkers, omdat zij het niet eens was met de haar opgelegde beperkingen door het overtreden van gestelde regels.

Uit rapporten van de psychiater en de psycholoog volgt dat de vrouw lijdt aan meerdere stoornissen. Volgens de deskundigen moet zij daarom als verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. De rechtbank neemt deze conclusie over.

Uit de rapporten blijkt ook dat het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst als hoog moet worden ingeschat als de vrouw niet behandeld zal worden. De rechtbank neemt daarom ook het advies over dat zij een klinische behandeling in een forensisch-psychiatrische setting moet volgen en aansluitend nog ambulant begeleid zal worden. Verder geldt een verplicht reclasseringscontact voor verder toezicht op het naleven van de voorwaarden.

Tot slot moet de vrouw aan 1 van de slachtoffers een schadevergoeding van ruim 1.100 euro betalen.