De vrouw zou tussen januari 2007 en maart 2012 een groot geldbedrag van het slachtoffer hebben ontvreemd. Dit zou zij hebben gedaan door zonder toestemming van het slachtoffer geldbedragen op te nemen en bij verschillende winkels bedragen af te rekenen. De vrouw was de sociaal begeleidster van het slachtoffer. 

De rechtbank oordeelt dat het onduidelijk is gebleven waarom het slachtoffer hierover niet is gehoord. Doordat het slachtoffer niet is gehoord en inmiddels is overleden, kan niet worden vastgesteld dat de vrouw zonder toestemming van het slachtoffer boodschappen heeft gedaan of contante geldbedragen heeft opgenomen met zijn pinpas. De rechtbank spreekt de vrouw dan ook vrij van de verdenkingen tegen haar. 

De rechtbank verklaart verder de vordering de benadeelde partij niet-ontvankelijk, omdat de vrouw is vrijgesproken. 

De vordering wederrechtelijk verkregen voordeel wordt afgewezen vanwege de vrijspraak. 

Tot slot verklaart de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk voor de periode van 1 januari 2007 tot 9 april 2009, omdat het recht op strafvervolging voor wat betreft die periode is verjaard.