Op 26 november 2016 reed de vrouw - zonder geldig rijbewijs - in een auto in Westervoort. Het slachtoffer, een politieagente, was met een collega aan het surveilleren. Zij zagen een onverlicht voertuig en reden er achteraan om de bestuurder daarop aan te spreken. Op een parkeerplaats werden de voertuigen naast elkaar geparkeerd. De agenten probeerden het voertuig waarin de vrouw zat te openen. Zij vergrendelde op dat moment de deuren. Vervolgens reed de vrouw met het voertuig achteruit. Daarbij maakte ze een draai, waardoor de politieagente klem werd gezet tussen het voertuig en het dienstvoertuig.

De rechtbank spreekt de vrouw vrij van poging tot doodslag, maar vindt het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wel bewezen. Aan het incident hield het slachtoffer onder meer langdurige rugklachten over. Ook kon het slachtoffer geruime tijd niet werken. Bovendien is het de vraag of zij in de toekomst haar werkzaamheden volledig zal kunnen hervatten. De vrouw uit Wehl voerde ter terechtzitting aan dat ze het slachtoffer niet heeft gezien. De rechtbank vindt opzet door de vrouw toch aanwezig. Ze verklaarde dat ze wel een gezicht zag door de ruit. Door vervolgens achteruit te rijden - zonder te controleren of er iemand naast de auto stond - aanvaarde de vrouw de aanmerkelijke kans dat ze iemand zou kunnen aanrijden, die daarbij ernstig letsel zou kunnen oplopen. Dit wordt ook wel voorwaardelijk opzet genoemd.

De vrouw maakte zich daarnaast ook schuldig aan diverse diefstallen van benzine. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en met het aanzienlijke strafblad van de vrouw. De rechtbank houdt verder rekening met het aanzienlijke tijdsverloop. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder behandeling en woonbegeleiding.

Tot slot moet de vrouw schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.  De auto waarin ze reed is verbeurd verklaard.

De volledige uitspraak wordt binnenkort gepubliceerd.