De 44-jarige vrouw pleegde de diefstallen - samen met een ander - op 19 mei 2016, 4 december 2016 en 7 januari 2017. Zij sprak telkens onder valse voorwendselen via datingsites af met mannen die al op hoge leeftijd waren. In 2 gevallen drogeerden de vrouw en de mededader het slachtoffer met een slaapverwekkend middel, als gevolg waarvan het slachtoffer buiten bewustzijn raakte en niet meer adequaat kon reageren. In het derde geval bestal de vrouw met de mededader het slachtoffer via een zogenaamde babbeltruc.

De 26-jarige vrouw was bij 1 van de diefstallen met geweld opzettelijk behulpzaam door in te gaan op de uitnodiging van de 44-jarige vrouw en de mededader om mee te gaan. Zij fungeerde als chauffeur en ging mee naar de woning van het slachtoffer. Daar stelde de 26-jarige vrouw zich aan de deur voor als de persoon die de dateafspraak met het slachtoffer zou hebben gemaakt. Ze ging de woning in en ging - nadat de 44-jarige vrouw en de medeverdachte het slachtoffer drogeerden - er weer met hen en de buit vandoor.

De 44-jarige vrouw maakte online doelbewust jacht op mannen van hoge leeftijd en vergrootte vervolgens de kwetsbaarheid van deze slachtoffers verder. De vrouwen hadden alleen oog voor financieel gewin en bekommerden zich niet om de gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. De 44-jarige vrouw bracht door het drogeren van 2 van de slachtoffers de gezondheid en de levens van deze personen ernstig in gevaar. Daar is de 26-jarige vrouw in 1 geval opzettelijk behulpzaam bij geweest. De rechtbank neemt het de beide vrouwen zeer kwalijk dat zij zo hebben gehandeld. 

De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het forse tijdsverloop en de forse overschrijding van de redelijke termijn. Dat zorgt ervoor dat aan de beide vrouwen een lagere straf wordt opgelegd dan normaal zou zijn gebeurd.