Op 18 september 2017 verleende de man bij het afslaan op een rotonde geen voorrang aan de – voor hem – van rechts komende fietsster. De fietsster kwam hierdoor ten val en overleed aan de gevolgen van het ongeluk.

De man keek op het moment dat hij de rotonde af wilde rijden niet over zijn schouder. Hij heeft daardoor een van rechts komende fietsster niet gezien en geen voorrang aan haar verleend. De rechtbank oordeelt dat de man door zo te handelen, slechts 1 moment onvoldoende heeft opgelet. Hij heeft dan ook niet onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam gereden, zoals wordt bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Hierdoor is geen sprake van een misdrijf. De rechtbank heeft wel bewezen dat de man gevaar op de weg heeft veroorzaakt door het niet verlenen van voorrang. Hij heeft daarmee artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 overtreden. Hierbij benadrukt de rechtbank dat de gevolgen van 1 enkele verkeersfout, hoe ernstig deze ook zijn, niets zeggen over de mate van schuld van de persoon die de verkeersfout heeft gemaakt.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat de man geen ernstige verkeersfout heeft gemaakt. De rechtbank rekent de man echter wel zwaar aan dat het ging om een ongeluk dat gemakkelijk voorkomen had kunnen worden. Hij heeft immers simpelweg niet over zijn schouder gekeken terwijl hij de afslag nam om de rotonde te verlaten.

De volledige uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd.