Eén van de voorwaarden om toestemming te geven voor het doden van een wolf is dat het doden van het dier ook echt noodzakelijk is en dat er geen andere mogelijkheden zijn. Met deze wolf zijn na april 2025 geen incidenten meer geweest. De wolf heeft geen mensen meer benaderd. Hij verblijft de laatste tijd overdag in een gebied waar weinig mensen (kunnen) komen en 's nachts jaagt hij op de Hoge Veluwe.
Het tijdverloop van acht maanden zonder enige toenadering van de wolf tot mensen plaatst de voorzieningenrechter voor een dilemma. Om de gevolgen van dit tijdverloop in te schatten is de onderbouwing door deskundigen in deze zaak van groot belang. Als toegelicht wordt door deskundigen dat desondanks het gevaar voor probleemgedrag niet geweken is, zou ook nu de noodzaak van afschot van deze wolf door de provincie voldoende onderbouwd kunnen worden. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat wat de provincie daarvoor heeft aangevoerd, onvoldoende is. Dat komt doordat de deskundigenadviezen voor een deel zijn gedateerd zijn en voor een deel onvoldoende duidelijk en onderbouwd zijn.
Daarom komt de voorzieningenrechter nu tot het oordeel dat de provincie onvoldoende heeft onderbouwd dat het doden van deze wolf nu (acht maanden later) nog steeds noodzakelijk is. Daarom bepaalt zij dat de Fauna Beheer Eenheid de wolf niet mag (laten) doden.