De man bekende dat hij bij 2 van de meisjes grensoverschrijdend handelde door hen te masseren. De ontuchtige handelingen bij een derde meisje ontkende hij. De rechtbank gelooft de verklaring van het derde meisje, omdat haar verklaring wordt ondersteund door een getuige. Bovendien komt de door haar beschreven werkwijze van de man op belangrijke punten overeen met de verklaringen van de andere meisjes.
De rechtbank vindt het daarom bewezen dat de man ontucht pleegde met 3 minderjarige meisjes die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Als hulpverlener mocht van hem worden verwacht dat hij afstand bewaarde. In plaats daarvan creëerde hij een situatie waarbinnen de ontuchtige handelingen konden plaatsvinden. De man pleegde ontucht met jongeren die juist uiterst kwetsbaar waren en bescherming zochten. Hij had hen als hulpverlener bescherming moeten bieden. Dit maakt zijn handelen extra kwalijk.