Het achterna lopen van het slachtoffer en haar collega's het afhaalgedeelte van het restaurant in, het met haar hand in de jaszak alwaar het mes zat naar buiten achtervolgen van het slachtoffer, het passeren van de twee collega's van het slachtoffer, het neersteken van het slachtoffer, het daarna weggooien van het mes in de vijver, het zijn allemaal handelingen die duiden op doelgerichtheid en niet op plotselinge drift. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte het slachtoffer met voorbedachte raad van het leven heeft beroofd.