De rechtbank vindt de verklaringen van de vrouw geloofwaardig en die van de verdachte ongeloofwaardig. De vrouw heeft van meet af aan eenduidig verklaard en haar verklaringen worden door feiten ondersteund. Zo is in de vagina van de vrouw DNA-materiaal van de man aangetroffen, terwijl verdachte ontkent haar daar te hebben aangeraakt. De verdachte heeft pas willen verklaren nadat hij alle stukken van het onderzoekdossier had gelezen. Zelfs onder die omstandigheden verklaart hij niet eenduidig. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte de vrouw heeft verkracht en bedreigd.