Volgens de voorzieningenrechter heeft de natuurorganisatie namelijk onvoldoende onderbouwd dat de rijhaltent niet in het landschap past en er door de tent verkeersproblemen en grote negatieve gevolgen voor de nabijgelegen natuur en de daarin levende diersoorten zullen ontstaan. De voorzieningenrechter heeft partijen er op gewezen dat haar oordeel enkel betrekking heeft op de bouw van de rijhaltent en niet op de vestiging van de manege op die locatie. Ook heeft zij er op gewezen dat, mocht later blijken dat de omgevingsvergunning geen stand kan houden, de exploitant de tent weer moet afbreken.