De verdachte heeft een ander gevraagd deel te nemen aan de gewapende strijd van IS in Syrië. De verdachte hing het gedachtegoed van IS aan en bracht zijn radicale ideeën in de praktijk door die ander bijvoorbeeld aan te moedigen op YouTube naar filmpjes te kijken en hem in contact te brengen met de ideeën van geleerden die die strijd verheerlijkten.

De man die de verdachte wilde werven moest niets hebben van de ideologie van de verdachte en is niet afgereisd naar Syrië. Dat staat echter niet aan een veroordeling in de weg.

De verdachte heeft wel verklaard dat de leider van IS zijn leider was, maar dat maakt nog niet dat hij als lid van IS kan worden beschouwd. Van dat verwijt wordt de verdachte vrijgesproken.

De rechtbank legt minder straf op dan geëist, omdat zij aanzienlijk minder bewezen acht dan de officier van justitie. Of de man nog gevaarlijk is, zoals de officier van justitie stelt, kan de rechtbank niet peilen. Bij de strafmaat houdt zij daar dan ook geen rekening mee. Wel houdt zij er rekening mee dat hij al geruime tijd onder het strenge regime van de terrorisme-afdeling in Vught heeft gezeten. Op basis van de opgelegde straf zal hij daarom niet lang meer gedetineerd blijven.