De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast mag de verdachte ter bescherming van de verkeersveiligheid 5 jaren geen motorrijtuigen besturen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat zij willens en wetens onder invloed van alcohol en drugs in de auto is gestapt en dat zij zich na het verkeersongeval niet om het slachtoffer heeft bekommerd, maar naar huis is gereden. Ten voordele neemt de rechtbank mee dat de verdachte geen strafblad heeft en dat ze op de zitting berouw heeft getoond.
Ofschoon de rechtbank met de officier van justitie van oordeel is dat een sterk signaal moet worden afgegeven, niet alleen aan de verdachte maar ook aan de samenleving als geheel, dat rijden onder invloed uit den boze is, acht de rechtbank de hoogte van de straf die de officier van justitie heeft geëist, een gevangenisstraf van 4,5 jaar, niet in verhouding tot de straffen die in verkeerszaken - ook die met dodelijke afloop - gewoonlijk worden opgelegd.