Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank erop gewezen dat door de (straat)handel in cocaïne en heroïne de verdachten bijdroegen aan het ontstaan en het in stand houden van drugsverslaving van een overwegend kwetsbare groep. Daarnaast komt uit het politieonderzoek een beeld naar voren dat de hoofdverdachten zich al jaren bezighouden met de handel in harddrugs in Weert en daarin op agressieve wijze te werk gaat.
Verder is het grote tijdsverloop tot aan de veroordelingen een belangrijke factor bij de strafmaat geweest. De zaak kwam voor het eerst in 2017 voor de rechter. Vervolgens hebben er getuigenverhoren plaatsgevonden, die in januari 2019 werden afgerond. De zaak is vervolgens pas in 2020 inhoudelijk behandeld. Vandaag is dus na 4 jaar uitspraak gedaan, terwijl dat in beginsel binnen 2 jaar moet plaatsvinden. Als gevolg hiervan heeft de rechtbank een strafkorting van 15 % toegepast.