Als Kung-Fu leraar had de verdachte een vaste groep leerlingen onder zich die in de loop der jaren steeds hechter werd, veel met elkaar optrok en bij elkaar ging wonen. De groep van circa 25 personen – waartoe ook de slachtoffers behoorden – vormde een leefgemeenschap onder leiding van de verdachte. De leden moesten hun leven inrichten volgens dwingende leefregels. De verdachte schroomde niet hen met kracht zijn wil op te leggen, ook als het ging om het aangaan van contacten en relaties. Binnen de leefgemeenschap heeft de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan buitensporig en veelvormig geweld. De rechtbank spreekt in het vonnis over een patroon waarbij mishandelingen en bedreigingen in wreedheid toenamen. De slachtoffers werden in elkaars bijzijn vernederd, aan hun haar getrokken, met een zweep geslagen, de keel dichtgeknepen en bedreigd. Eén van hen vreesde voor haar leven toen de verdachte haar tijdens een samenkomst met lampolie overgoot en dreigde haar in brand te steken. Een ander slachtoffer kreeg een glazen pot naar zijn hoofd getrapt en een mes op zijn keel gezet. De slachtoffers ervaren nog dagelijks ernstige traumatische klachten, terwijl de verdachte tot op heden weinig inzicht toont in het leed dat hij hen heeft aangedaan.