Beide verdachten waren bij de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van gebouwen en groenvoorzieningen. De 34-jarige ambtenaar benaderde in 2016 een ondernemer uit Heerlen met de vraag of hij snel geld wilde verdienen. De ambtenaar stelde de ondernemer voor om een neprekening naar de gemeente te sturen. Een deel van dit bedrag zou de ondernemer mogen houden. In plaats van in te gaan op het voorstel meldde deze ondernemer zich bij de gemeente. Daarop is een onderzoek gestart. In dit onderzoek heeft de ondernemer samengewerkt met politie en justitie.

Tijdens het onderzoek is gebleken dat de 34-jarige ambtenaar valse opdrachtbonnen maakte en valse facturen goedkeurde om geld in eigen zak te kunnen steken of in privé gehuurde bouwmaterialen af te rekenen op kosten van de gemeente. Hij maakte daarbij gebruik van de ondernemer en een medewerker van een bedrijf dat de groenvoorziening verzorgt voor de gemeente Heerlen. Na vertrek bij de gemeente heeft de 34-jarige man de fraude voortgezet samen met een voormalige bevriende collega die nog wel op dezelfde afdeling bij de gemeente werkte.

De rechtbank heeft de 34-jarige man voor het gebruik van valse documenten en oplichting een taakstraf opgelegd van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Aan de voormalige collega van de man, de 46-jarige man, heeft de rechtbank wegens gebruik van valse documenten een taakstraf opgelegd van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De mannen hebben hun functie misbruikt door op deze wijze gemeenschapsgelden in eigen zakken te laten verdwijnen. Het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de integriteit van overheidsdienaren is daarmee ernstig geschaad.

De medewerker van de groenvoorziening die contact met de 34-jarige ambtenaar heeft gehad in een van de onderzochte zaken is door de rechtbank vrijgesproken. De rechtbank vindt niet bewezen dat deze medewerker wist dat hij meewerkte aan een frauduleuze constructie.

De rechtbank heeft lager gestraft dan door de officier van justitie gevorderd omdat de rechtbank de verdachten van sommige feiten heeft vrijgesproken. De rechtbank heeft ook lager gestraft omdat er een te lange tijd is verstreken tussen de aanhouding van de verdachten en het moment waarop het vonnis is gewezen.

De rechtbank heeft ten slotte bepaald dat beide verdachten het geldbedrag dat zij door deze fraude hebben gekregen, moeten terugbetalen aan de Staat.