Op 29 augustus 2020 is de politie de betreffende woning binnengetreden naar aanleiding van een melding dat in de woning was geschoten en tevens een bedreiging had plaatsgevonden. In de woning is 4,7 kilogram hennep aangetroffen alsmede enkele wapens. De burgemeester heeft besloten om de woning - met tuin - voor de duur van 3 maanden te sluiten.

De bewoner stelt dat de burgemeester hem incidenteel toegang moet verlenen tot de tuin om zijn koikarpers te kunnen verzorgen. Volgens de bewoner heeft een medewerker van de gemeente ook toegezegd dat hij wekelijks daartoe toegang krijgt tot zijn tuin. Ter onderbouwing hiervan heeft de bewoner een verklaring ingediend, onder meer ondertekend door zijn advocaat, dat de bewuste medewerker deze toezegging zou hebben gedaan.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze toezegging voldoende is komen vast te staan. De burgemeester heeft echter aan het belang van het zichtbaar onttrekken van een pand aan het drugscircuit en het herstellen van de openbare orde meer gewicht mogen toekennen dan aan het belang van de bewoner. Daarbij speelt een rol dat de medewerker van de gemeente dezelfde dag als dat de toezegging is gedaan, contact heeft opgenomen met de bewoner en diens advocaat dat de kwestie van de toegangverlening tot de tuin nog intern besproken moest worden. Vanaf dat moment kon de bewoner dus weten dat de toegang niet zonder meer zou worden verleend. De burgemeester hoeft de bewoner dus geen wekelijkse toegang te verlenen.

Dat betekent dat de woning en het erf daags na de uitspraak worden gesloten en verzegeld, en dat de bewoner daarna gedurende drie maanden niet meer in de woning en op het erf kan verblijven. Om te voorkomen dat de koikarpers als gevolg van de sluiting van de woning en het daarbij behorende erf zullen overlijden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de bewoner de gelegenheid te bieden gedurende een extra termijn van drie weken zijn erf te betreden om binnen deze termijn zijn koikarpers elders onder te brengen dan wel deze te verkopen.