De terbeschikkinggestelde is op 31 januari 2005 door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeeld voor de viervoudige moord op zijn ex-vriendin en 3 leden van zijn ex-schoonfamilie in 2003. Hij kreeg een gevangenisstraf van 20 jaar en tbs. De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 21 december 2010.

De rechtbank baseert haar oordeel op de adviezen van deskundigen in de psychiatrie en psychologie. Zij zijn positief over het verloop van in de kliniek aangeboden behandelingen. Het maximale behandelresultaat is bereikt. Een volgende stap in de behandeling wordt het blootstellen van betrokkene aan situaties waarin hij om moet gaan met mogelijke tegenslagen, stress, spanningen en krenkingen.

Onderzocht moet worden hoe deze vervolgstap het beste genomen kan worden. Dit zou kunnen door middel van transmuraal verlof (zelfstandig wonend buiten de kliniek) en vervolgens proefverlof. Een andere mogelijkheid is een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging bij de tbs-maatregel. Hierbij heeft de reclassering een centrale rol bij het adviseren over en het formuleren van te stellen voorwaarden.

De rechtbank heef vandaag besloten de tbs met verpleging met 1 jaar te verlengen. Daarnaast draagt zij de officier van justitie op om de reclassering voor de volgende verlengingszitting een onderzoek te laten doen naar de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Dit rapport dient gereed te zijn voor de volgende verlengingszitting, die over een aantal maanden zal plaatsvinden. Omdat de huidige zitting later dan gepland plaatsvond, loopt de 1-jaarstermijn van de verlenging al eind 2020 af. Naast de rapporteur van de reclassering worden tegen die tijd ook de deskundigen ter zitting verwacht.

Vanwege de landelijke maatregelen die Rechtspraak in verband met het Covid-19 virus heeft getroffen, zijn betrokkene en de deskundige door middel van een Skype-verbinding gehoord. Na sluiting van het onderzoek heeft de advocaat om heropening van de zaak gevraagd. De advocaat geeft als reden onder andere de slechte verbinding met de Dr. S. Van Mesdagkliniek. Hier heeft de betrokkene volgens de advocaat vrijwel niets kunnen horen van wat de officier van justitie en de advocaat naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat hij het onacceptabel vindt dat de rechtbank het rapport van 2 deskundigen niet voor de zitting heeft ontvangen en de kliniek tijdens de zitting haar advies over de duur van de terbeschikkingstelling heeft bijgesteld.

De rechtbank wijst dit verzoek af. Tijdens de zitting heeft de advocaat aangegeven zich te kunnen vinden in het voorstel dat de rechtbank na de zitting alsnog zou kennisnemen van het volledige rapport van 2 deskundigen. De rechtbank had namelijk wel al kennis genomen van de conclusies uit dat rapport. Met betrekking tot de stelling van de verdediging dat betrokkene essentiële delen van de behandeling ter zitting niet heeft meegekregen door een haperende Skype-verbinding, overweegt de rechtbank dat zij uitvoerig in gesprek is gegaan met betrokkene en de deskundige en dat er toen geen sprake was van een hinderlijk slechte verbinding. Ook daarna heeft de rechtbank geen signalen gekregen dat betrokkene de zitting niet kon volgen, zij het dat betrokkene ter gelegenheid van zijn laatste woord aangaf dat hij niet alles wat zijn advocaat en de officier van justitie hadden gezegd, had kunnen volgen. De rechtbank gaat er van uit dat het ingenomen standpunt van de verdediging met betrokkene vooraf is besproken en dat hij hier van op de hoogte was.