In de 5 tot 6 maanden dat de teler de lelies wekelijks met de middelen wil gaan bespuiten, wordt zoveel gespoten als voor sommige andere teelten in 10 jaar. Er wordt dus in korte tijd heel veel gespoten. De omwonenden, onder wie 25 kinderen, wonen dichtbij de akker. Voor sommigen, onder wie 7 kinderen, is dat maar op 10 meter afstand. Dat de teler een bufferstrook van 50 meter wil aanleggen, is niet voldoende om te voorkomen dat gewasbeschermingsmiddelen bij de omwonenden terecht komen. Uit een onderzoek van het RIVM uit 2019 is gebleken dat restanten van gewasbeschermingsmiddelen zijn aangetroffen in de buitenlucht bij woningen tot wel 250 meter afstand en zelfs in het huisstof en op de deurmat en in de urine van omwonenden. Dit terwijl er tijdens het spuiten geen meetbare 'drift' was doordat de wind tijdens het spuiten niet gericht was op de huizen van de bewoners. Ook de spuitmachine met driftreductie die de teler wil gaan gebruiken, is dus niet afdoende om gezondheidsschade te voorkomen.