De rechtbank acht bewezen dat de Pool zich zodanig heeft gedragen dat
hij zijn voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden, maar is gaan
slingeren, daarbij over de middenstreep is gekomen, heeft tegengestuurd en
daarbij door berm en beukenhaag op het fietspad is terechtgekomen. Op het
fietspad kwam hij in botsing met de drie personen op de fiets, de latere
slachtoffers.
De rechtbank vindt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte is gaan
slingeren door (veel) te hard te rijden. Van strafrechtelijke schuld in de zin
van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is naar het oordeel van de rechtbank
daarom geen sprake. Wel bewezen acht de rechtbank overtreding van
artikel 5 Wegenverkeerswet 1994, te weten dat verdachte gevaar voor het verkeer
heeft veroorzaakt.