Laden...

Vlaams Gewest aansprakelijk voor schade als gevolg van niet doorgaan tramverbinding Hasselt - Maastricht

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Vlaams Gewest aansprakelijk voor schade als gevolg van niet doorgaan tramverbinding Hasselt - Maastricht
Maastricht, 12 november 2025

De rechtbank heeft op 12 november 2025 een tussenvonnis gewezen in een civielrechtelijk geschil tussen de provincie Limburg en de gemeente Maastricht enerzijds en het Vlaams Gewest en de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn anderzijds. Het geschil gaat over de keuze van het Vlaams Gewest om niet langer door te gaan met het project om een tramverbinding aan te leggen tussen Hasselt (België) en Maastricht (Nederland).



Achtergrond

In 2014 hebben alle partijen een overeenkomst gesloten die hun samenwerking regelt met betrekking tot de voorbereiding, realisatie en exploitatie van de tramverbinding. In het voorjaar van 2022 heeft de Vlaamse Minister van Mobiliteit en Openbare Werken aan de provincie Limburg en de gemeente Maastricht medegedeeld dat het Vlaams Gewest kiest voor een bus in plaats van een tram. Dat besluit is formeel genomen in juni 2022. De provincie Limburg en de gemeente Maastricht hebben vervolgens het Vlaams Gewest en De Lijn aangesproken tot betaling van de kosten die zij gemaakt hebben in verband met het project om te komen tot een tramverbinding. Het is partijen niet gelukt om hierover in onderling overleg tot een oplossing te komen. De provincie Limburg en de gemeente Maastricht zijn daarna een procedure gestart bij rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht.

Partijen hebben in de procedure voor de rechtbank schriftelijk hun standpunten uiteengezet. Op 21 mei 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Na de mondelinge behandeling hebben partijen opnieuw onderzocht of zij het geschil samen nog konden oplossen. Dat is niet gelukt. De rechtbank heeft daarom dit vonnis gewezen.


Wat vorderen de provincie Limburg en de gemeente Maastricht

Tot de kern teruggebracht vorderen de provincie Limburg en de gemeente Maastricht (hoofdelijke) betaling van het Vlaams Gewest en De Lijn van afgerond 19.500.000 euro en dat de rechtbank bepaalt dat de overige schade, waarvan de omvang nu nog niet vaststaat, wordt vastgesteld in een andere procedure.

Wat is de reactie van het Vlaams Gewest en De Lijn

Kort samengevat wijst het Vlaams Gewest aansprakelijkheid af. Het Vlaams Gewest is van mening dat in de overeenkomst al rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de tramverbinding niet gerealiseerd wordt. Het Vlaams Gewest voert aan dat de contractuele afspraken van partijen niet in een vergoeding voorzien als het project om welke reden dan ook stopt. Verder vindt het Vlaams Gewest dat het er niets aan kan doen dat de tramverbinding niet tot stand is gekomen. De gemeente Hasselt werkte niet mee en wilde geen halte bij het treinstation in Hasselt.

De Lijn vindt dat haar niets verweten kan worden. Zij heeft het besluit om het project te stoppen niet genomen. Dat heeft het Vlaams Gewest gedaan en zij is hiërarchisch ondergeschikt aan het Vlaams Gewest.


Wat is het oordeel van de rechtbank

De rechtbank volgt het betoog van Vlaams Gewest niet. De rechtbank oordeelt - samengevat - dat het Vlaams Gewest toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat het Vlaams Gewest aansprakelijk is voor de schade die de provincie Limburg en de gemeente Maastricht geleden hebben.

De Lijn is naar het oordeel van de rechtbank niet aansprakelijk en de vorderingen tegen De Lijn wijst de rechtbank daarom af.

De rechtbank komt nog niet toe aan de beoordeling van de omvang van schade, die de provincie Limburg en de gemeente Maastricht vorderen van het Vlaams Gewest, omdat de rechtbank tussentijds hoger beroep openstelt. Dat betekent dat partijen - als zij dat wensen - eerst aan het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch kunnen vragen of deze het eens is met de oordelen die de rechtbank heeft gegeven. De rechtbank draagt partijen op om op een datum genoemd in het vonnis de rechtbank te informeren of zij gebruik maken van de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen. 


Uitspraken