De rechtbank heeft verder in het vonnis uitgelegd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte is overgegaan tot palliatieve sedatie zonder dat aan de medische voorwaarden was voldaan. Deze voorwaarden zijn kort gezegd dat het overlijden van een patiënt binnen één tot twee weken wordt verwacht en dat hij of zij ondraaglijk lijdt aan symptomen die onbehandelbaar zijn. Ook legt de rechtbank uit dat de verdachte de palliatieve sedatie niet in strijd met de medische richtlijn heeft uitgevoerd.
Tot slot werd de huisarts ervan verdacht dat hij zijn aanstaande schoonmoeder in de periode vanaf haar komst naar het verzorgingshuis in november 2015 tot medio juli 2016 in een hulpeloze toestand heeft gebracht. Ook daar spreekt de rechtbank verdachte van vrij. De vrouw verbleef in een gespecialiseerde zorginstelling. Uit het dossier blijkt dat een ingeschakelde specialist ouderengeneeskunde, die haar op 21 juli 2016 bezocht naar aanleiding van de gedragsproblematiek, nog oordeelde dat behandeling binnen de instelling vooralsnog niet onmogelijk was. Ook daaruit leidt de rechtbank af dat de vrouw zich toen niet in een hulpeloze toestand bevond.
De eindconclusie is dat verdachte van alle feiten wordt vrijgesproken.