In de nacht van 10 op 11 september 2023 vernielde de verdachte haar woning en stichtte zij brand. Even later werd ze in verband met haar psychische toestand naar de huisartsenpost in Nieuwegein gebracht. In de wachtruimte heeft ze vanuit het niets een vrouw in een rolstoel, die aan het wachten was op medische hulp, aangevallen met een mes. De zoon van de vrouw en een beveiliger probeerden de vrouw te beschermen en raakten daarbij lichtgewond. De vrouw die aangevallen werd is niet geraakt door het mes, maar is even later wel overleden. Onderzoek toonde aan dat de vrouw is overleden door een ruiterembolie, een vorm van longembolie.

De verdachte heeft verklaard dat zij bewust op de vrouw probeerde in te steken met een mes. Deze verklaring wordt ondersteund door camerabeelden en getuigenverklaringen. Het lukte de verdachte niet om de vrouw te raken, omdat de zoon van de vrouw tussenbeide kwam. Daarna probeerde de verdachte hem te raken met het mes, waarbij hij uiteindelijk ook in zijn hand werd gestoken. De vrouw probeerde ondertussen weg te vluchten uit de rolstoel. Ook een beveiliger schoot te hulp en werd in zijn hand gestoken. Dat het gedrag van de verdachte ervoor heeft gezorgd dat de vrouw is overleden, kan door de deskundigen niet met zekerheid worden vastgesteld. Het is niet uit te sluiten dat door het plotselinge opstaan van de vrouw uit de rolstoel en de daaropvolgende vluchtpoging een bestaand bloedstolsel in het been is losgeschoten waardoor de ruiterembolie is veroorzaakt. Toch is volgens de rechtbank niet met voldoende zekerheid te zeggen dat het overlijden van de vrouw veroorzaakt is door de aanval van de verdachte. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat de deskundigen hebben aangegeven dat een ruiterembolie spontaan kan optreden en dat er een gebrek aan wetenschappelijk bewijs is waaruit volgt dat plotselinge beweging of stress de kans op een ruiterembolie kan vergroten.

De verdachte wordt veroordeeld voor de pogingen tot zware mishandeling op de vrouw en haar zoon, mishandeling van de beveiliger, het stichten van brand in en vernielen van haar woning en het vernielen van een telefoon en rijbewijs van de dochter van de vrouw. De officier van justitie eiste 2 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. De rechtbank legt de verdachte 1 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging op. In tegenstelling tot de officier vindt de rechtbank dat niet te bewijzen is dat de dood van de vrouw een gevolg is van de poging tot zware mishandeling van de vrouw. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat er snel wordt gestart met de behandeling van de verdachte. Een gevangenisstraf van een langere duur dan één jaar zou daar niet bij passen. Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals geadviseerd door de deskundigen.