Aangezien bij de verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, eiste het Openbaar Ministerie naast een gevangenisstraf van 10 jaar, óók tbs. Onderzoekers konden echter niet vaststellen in hoeverre de stoornis van invloed is geweest op het plegen van het misdrijf. Ook kan de kans op herhaling bij verdachte niet goed worden ingeschat. De rechtbank komt daardoor niet tot de conclusie dat het opleggen van een tbs-maatregel, wat een zwaar middel is, noodzakelijk is. Het geweld dat de verdachte heeft gebruikt, in combinatie met het feit dat hij ontkent, baart de rechtbank ernstig zorgen. Om die reden legt de rechtbank verdachte een lange gevangenisstraf op. Zodat de samenleving voor langere tijd tegen de verdachte beschermd wordt.