Er is in deze zaak veel DNA-onderzoek gedaan door IFS, NFI en TMFI. De rechtbank heeft alle onderzoeken inhoudelijk beoordeeld en indien betrouwbaar in het oordeel betrokken. Er zijn DNA-kenmerken gevonden van onbekend gebleven personen. In een dagelijkse omgeving is veel DNA aan te treffen omdat mensen dit achterlaten, bijvoorbeeld door contact met voorwerpen. Dat in een huis en een auto DNA wordt aangetroffen is dan ook te verwachten. Onderzoeksbureau IFS concludeert dat het veel waarschijnlijker is dat er twee of meer daders zijn. Er zou onder andere een derde onbekend mes zijn gebruikt. De rechtbank oordeelt dat dit een aanname is die niet vaststaat. Ook is niet duidelijk waarom dit zou wijzen op meerdere daders. De rechtbank stelt vast dat de twee IFS-rapporten gebaseerd zijn op diverse niet-onderbouwde aannames en geen ondersteuning bieden voor het ontvoeringsscenario. Verder oordeelt de rechtbank dat de wijze waarop de verklaringen van de verdachte tot stand zijn gekomen ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het scenario. Bovendien bevatten ze meerdere merkwaardige en ongeloofwaardige aspecten.