De verdachte en het slachtoffer van mensenhandel en mishandeling hadden vanaf 2003 een relatie. Aanvankelijk was dit een liefdevolle relatie. Na enige tijd veranderde de houding van de verdachte en werd zij dominant, controlerend en gewelddadig, zo blijkt uit het dossier met daarin onder andere de aangifte van het slachtoffer en getuigenverklaringen. De verdachte dwong het slachtoffer om afstand te nemen van familie en bekenden, waardoor zij geïsoleerd raakte en afhankelijker werd van de verdachte. Het slachtoffer had geen enkele zeggenschap meer over haar leven en werd behandeld als huisslaaf. Daarbij werd zij op grove wijze vernederd, bedreigd en mishandeld. Als een taak niet goed was verricht, moest het slachtoffer lijfstraffen ondergaan. Zij werd afgeranseld met een ijzeren ketting, een riem met gesp of een bezemsteel en werd met een mes gestoken. De GGD-arts trof verschillende littekens aan op het lichaam van het slachtoffer die kunnen passen bij deze mishandelingen. Ook gebruikte de verdachte het geld van het slachtoffer, die helemaal niets voor zichzelf mocht kopen zonder toestemming van de verdachte. Deze situatie heeft ongeveer 17 jaar geduurd.