Het slachtoffer ging na het stappen met twee vrienden nog een hapje eten. Op het moment dat ze bij het eethuis aankwamen liep de 26-jarige verdachte naar buiten met zijn bestelling. Er ontstond een woordenwisseling tussen hen en de verdachte. De beveiliger van het eethuis heeft ze toen uit elkaar gehouden. De verdachte is vervolgens scheldend weggelopen. Tweeëneenhalve minuut later loopt de verdachte het eethuis binnen en deelt onverwacht, op laffe wijze, twee harde klappen uit. Ook daarna probeert hij het slachtoffer te trappen en slaan, maar wordt door omstanders weggetrokken. Volgens de officier van justitie is er juridisch gezien sprake van zogenoemde ‘voorbedachte raad’, omdat de verdachte rustig heeft nagedacht over de twee klappen die hij ging uitdelen. De rechtbank oordeelt dat er inderdaad aanwijzingen zijn dat hij zich heeft kunnen bezinnen en met een vooropgezet plan terugkwam in het eethuis. Toch kan de rechtbank dit niet met zekerheid vaststellen omdat er ook sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte handelde uit een hevige opwelling of een driftbui. De verdachte is scheldend weggelopen en komt kort daarna het eethuis binnenstormen. Ook het blijven doortrappen en slaan wijst op een gemoedstoestand waarin hij niet gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn daad. De rechtbank spreekt hem daarom vrij van dat onderdeel van de verdenking.