De gewelddadigheden op Mallorca zijn in meer of mindere mate door alle verdachten bekend, behalve het geweld tegen Carlo. Geen van de verdachten zegt Carlo geschopt te hebben en ook niet gezien te hebben wie Carlo raakte. Van bijna alle geweldshandelingen zijn (camera)beelden, behalve van het geweld tegen Carlo. De rechtbank moet vaststellen of de drie verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan de doodslag op Carlo. Voor verdachten M.Te. en H.B. is dat niet vast te stellen. Dat ligt anders voor verdachte S.B.
Uit het dossier blijkt dat er meerdere jongens om Carlo heen stonden en hem in zijn gezicht hebben gestompt. Na één van de vuistslagen in zijn gezicht is Carlo achterover gevallen op de grond. Vervolgens hebben meerdere jongens Carlo getrapt tegen zijn bovenlichaam en zijn hoofd, waarbij minimaal één trap op zijn hoofd raak was. De rechtbank stelt vast dat S.B. in elk geval één van die jongens is die hem heeft geschopt, ondanks zijn stellige ontkenning. Meerdere bewijsmiddelen wijzen in zijn richting, waarvan twee doorslaggevend zijn. Allereerst is er een getuige die vanaf het begin heeft verklaard over het signalement van één van de mannen die schopte. Dat signalement komt overeen met S.B. Daarnaast is er op de schoen van S.B. DNA van Carlo gevonden. De rechtbank stelt dan ook vast dat zowel S.B. als ten minste één ander Carlo heeft geschopt terwijl hij op de grond lag. Wie die andere persoon, of personen, zijn kan de rechtbank niet vaststellen. Tegen M.Te. en H.B. ontbreekt in ieder geval het bewijs.