De rechtbank noemt het op grote schaal namaken en in omloop brengen van vals geld maatschappelijk volstrekt onaanvaardbaar. Iedereen moet kunnen vertrouwen op de waarde en echtheid van bankbiljetten. Door geld na te maken hebben de verdachten dit principe ondermijnd. Ze hebben allemaal alleen maar oog gehad voor eigen financieel gewin. Afhankelijk van hun rol binnen de criminele organisatie legt de rechtbank gevangenisstraffen op variërend van 2 tot 5 jaar. Eén verdachte, die tijdens het ten laste gelegde deels minderjarig was, is door de rechtbank veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 109 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Ook moet hij een werkstraf van 200 uur uitvoeren. Daarnaast moeten de negen verdachten het geld dat zij hebben verdiend, terugbetalen.