De eigenaar van het autobedrijf wil dat zijn verzekering bij ASR wordt hervat. De voorzieningenrechter wijst die vordering toe. Verzekeraars moeten terughoudend omgaan met het tussentijds opzeggen van een verzekering. Alleen als de omstandigheden zeer ernstig zijn én in de voorwaarden staan, kunnen ze dit doen. Bovendien moet de verzekeraar dan direct aan de verzekerde mededelen op basis waarvan de verzekering wordt beëindigd. Dit heeft ASR niet gedaan. In de opzeggingsbrief wordt enkel vermeld dat de verzekering stopt vanwege ‘de bij de schadebehandeling geconstateerde bevindingen’. Pas nadat de verzekerde bezwaar had gemaakt, lichtte ASR toe dat het te maken had met de brand die veroorzaakt is door een ontplofte granaat. In deze kortgedingprocedure bracht ASR vervolgens allerlei stukken in die het stopzetten van de verzekering zouden rechtvaardigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit te laat is. ASR had deze toelichting, aan de hand van de eigen voorwaarden, meteen bij de beëindiging moeten geven. Omdat dit niet is gebeurd, is de opzegging onvoldoende gemotiveerd. De verzekering moet daarom met terugwerkende kracht per 1 januari 2020 worden hervat. De voorzieningenrechter legt hierbij een dwangsom op van € 250 per dag, met een maximum van € 15.000.