Inhoudelijk voert de notaris aan dat de conclusies van de politie geen sluiting rechtvaardigen. Hij is van mening dat hem enkel onzorgvuldig handelen verweten kan worden, maar dat hij daarvoor al tuchtrechtelijk is berispt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de besluitvorming rondom het sluiten van het notariskantoor gebrekkig is geweest. De burgmeester wijst op acht voorbeelden die hebben bijgedragen aan de sluiting. De voorzieningenrechter is van mening dat zeven van die acht voorbeelden niet dusdanig concreet zijn dat kan worden vastgesteld wat de exacte rol en wetenschap van de notaris was. Ook blijkt uit die voorbeelden niet wat de criminele activiteit is die de notaris gefaciliteerd zou hebben. Volgens de voorzieningenrechter kan de burgemeester het besluit niet baseren op het resterende ene voorbeeld en is daarmee onvoldoende gemotiveerd waarom de openbare orde zal worden verstoord. Aangezien dit wel noodzakelijk is, moet de burgemeester dit in zijn beslissing beter motiveren. Tot slot concludeert de voorzieningenrechter dat de burgemeester niet alle belangen voldoende heeft afgewogen. Zo is onder andere onvoldoende rekening gehouden met de 9 medewerkers en de bediening van de bonafide klantenkring van het notariskantoor.