Deskundigen concluderen dat er bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis én een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Dit beïnvloedde zijn gedrag ook tijdens het plegen van de strafbare feiten en zijn daarom in verminderde mate aan hem toe te rekenen. Toch vindt de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, naast tbs met voorwaarden een gevangenisstraf op zijn plaats. Tegelijkertijd is het vooral van belang dat de verdachte behandeld en geholpen wordt. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat een gevangenisstraf dit al ingezette hulpplan zou doorkruisen. De rechtbank legt daarom een gevangenisstraf op van 105 dagen. Maar omdat de verdachte die dagen al in voorarrest heeft uitgezeten, hoeft hij niet terug naar de gevangenis. Wel moet de man zich lang en intensief laten behandelen én moet hij begeleid worden door de reclassering.