De rechtbank vindt het vanuit preventief oogpunt van groot belang dat de straf laat zien dat op dit soort gedragingen een stevige reactie volgt. Een groot deel van de gevangenisstraf wordt in voorwaardelijke vorm aan de verdachten opgelegd, omdat de bewezenverklaarde feiten uit 2023 dateren en de verdachten het afgelopen jaar niet voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. Het voorwaardelijke strafdeel moet de verdachten ervan weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
De rechtbank legt de 53-jarige verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De 54-jarige verdachte wordt veroordeeld tot een celstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Vanwege de aard en ernst van de feiten komt de rechtbank tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie. De rechtbank houdt hierbij rekening met het feit dat het bij mondelinge en schriftelijke bedreigingen is gebleven, en er op basis van het dossier geen sprake is van gepleegd fysiek geweld vanuit de verdachten. Daarnaast zijn niet alle ten laste gelegde feiten bewezenverklaard.