Op 7 april wil het slachtoffer met twee anderen naar de kermis in Veenendaal. Op het moment dat hij uit zijn auto stapt komt de verdachte op hem aflopen. Hij laat hem een vuur- of nepwapen zien en haalt het geld uit de zakken van het slachtoffer. Ook heeft hij tegen het slachtoffer gezegd dat hij hem en zijn familie iets aan zou doen als iemand er achter zou komen wat er gebeurd was. Een week later parkeert het slachtoffer zijn auto in Veenendaal. Terwijl het slachtoffer nog in de auto zit duikt de verdachte over hem heen en gebruikt geweld. Hij pakt de telefoon van het slachtoffer uit de auto.

Het slachtoffer heeft nog altijd last van de twee diefstallen en het geweld dat de verdachte gebruikt heeft. De rechtbank noemt de bewezen feiten zeer ernstig. Bovendien heeft de man de feiten gepleegd kort na de voorwaardelijke beëindiging van een PIJ-maatregel, ook wel jeugd-tbs genoemd. Verdachte is vaker veroordeeld voor diefstal en straatroven. Dit alles weegt de rechtbank mee bij het opleggen van de straf. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

Gelet op het feit dat verdachte het slachtoffer twee keer in korte tijd op een gewelddadige manier heeft overvallen legt de rechtbank de verdachte ook een contact- en straatverbod op. Ook is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten.