De huurders ontkennen niet dat zij zich bezig hebben gehouden met prostitutie (ze zijn inmiddels gestopt), maar zij stellen dat het ging om een escortbedrijf. Hun activiteiten zouden niet ín de woning, maar bij de klanten thuis of elders hebben plaatsgevonden. Volgens de voorzieningenrechter duiden de bevindingen van de gemeente op prostitutie, maar kunnen ze niet leiden tot de conclusie dat die prostitutie ook in de woning plaatsvond. In de huurovereenkomst staat dat de woning enkel als woonruimte gebruikt mag worden. De woningstichting heeft in dit kort geding onvoldoende onderbouwd dat de huurders zich niet aan die huurovereenkomst hebben gehouden.