De Arnhemse Bovenweg lijkt in de eerste helft van 2019 niet veilig voor mensen op een elektrische fiets. Bij de politie komen meerdere aangiftes en meldingen binnen van fietsers die uit het niets (bijna) werden aangereden. Op 29 januari wordt een fietser aangereden die daardoor gewond raakt. Vier maanden later – op 21 mei – vindt er opnieuw een ongeval met een e-biker plaats. Deze persoon valt  en moet geopereerd worden. Wanneer een agent in burger op die weg een man ziet fietsen die aan het signalement voldoet, maakt ze een foto waarna de man snel wegfietst. Later wordt hij alsnog aangehouden.

Ondanks zijn bekentenis direct na zijn aanhouding, ontkent de man later. In beide gevallen hebben zowel de slachtoffers als getuigen een gedetailleerde omschrijving gegeven van de man. Ook de modus operandi is in alle gevallen identiek en bovendien vonden de aanrijdingen plaats op dezelfde weg, deze weg ligt op de route die de Leersummer meerdere keren per week fietst. De verschillende aangiftes en getuigenverklaringen kunnen als schakelbewijs worden gebruikt. Daarnaast heeft de man direct na zijn aanhouding een bekennende verklaring afgelegd over de aanrijding van 21 mei. Dat hij later zijn betrokkenheid ontkent, gelooft de rechtbank niet. Hij benoemt, zonder dat hij het dossier kent, specifieke details en heeft het over ‘die aanrijding’ zonder dat de agenten daarover begonnen zijn.

De rechtbank is van oordeel dat de man zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen. Hij heeft zich boos, bedreigend en intimiderend opgesteld. Bij de officier van justitie bestaat het vermoeden dat hij een hekel heeft aan e-bikers die hem inhalen, maar op zitting zei de man dat dit niet zo is.  Wat zijn motief is blijft onduidelijk. Wanneer de man dit gedrag zou vertonen als automobilist zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de hand gelegen hebben. De rechtbank legt de man nu een taakstraf op én een flinke waarschuwing: een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit soort gedrag kan niet getolereerd worden. Omdat de redelijke termijn – de periode waarin de strafzaak van een verdachte afgerond moet zijn – is overschreden legt de rechtbank geen taakstraf van 140 uur op, maar een taakstraf van 120 uur. Ook moet hij de slachtoffers een schadevergoeding betalen.