Om te slagen voor haar examen moest de leerling minimaal een 5,9 halen voor haar examen management & organisatie (M&O). De uitslag van dit examen bleek een 5,8 te zijn. In eerste instantie had de examinator voor vraag 10 twee punten toegekend, terwijl de tweede examinator nul punten had toegekend. De uitkomst van de leerling klopt wel, maar in de berekening ontbraken een aantal tussenstappen. Tussen de examinatoren is vervolgens uitvoerig contact geweest over het toekennen van punten voor deze vraag. Uiteindelijk waren beide examinatoren het eens dat er geen punten toegekend moeten worden voor deze vraag.

De uitkomst van vraag 10 van het examen M&O is 116.200 euro. Om die uitkomst te kunnen berekenen had de leerling volgens het antwoordmodel een bepaalde formule moeten gebruiken. Zij heeft het antwoord op een andere wijze berekend. Haar berekening is op zichzelf correct, zoals ook een aantal door de leerling ingeschakelde deskundigen heeft verklaard. Het gaat er echter om dat uit de berekening van de leerling niet blijkt dat zij begrijpt welke factoren van belang zijn bij de berekening van de juiste uitkomst. De voorzieningenrechter oordeelt dat de leerling een berekening heeft gebruikt waarvan de uitkomst juist is, maar de benodigde tussenstappen ontbreken. Omdat in de vraagstelling naar de berekening wordt gevraagd mochten de examinatoren het correctievoorschrift gebruiken, en dus geen punten toekennen aan het antwoord van de leerling op vraag 10.