Laden...

Geen straf in zaak dodelijke schietpartij Vinkeveen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Geen straf in zaak dodelijke schietpartij Vinkeveen
Utrecht, 27 november 2023

De man uit Lelystad die in maart vorig jaar een man doodschoot op een parkeerterrein van een hotel in Vinkeveen is door de rechtbank Midden-Nederland ontslagen van alle rechtsvervolging. Dat betekent dat hij geen straf krijgt. Volgens de rechtbank was in de bewuste nacht sprake van noodweer toen de verdachte in deze zaak door het latere slachtoffer onder vuur werd genomen. Om zichzelf goed te kunnen verdedigen was terugschieten noodzakelijk. 

Schietpartij

De 31-jarige man uit Lelystad is in de nacht van 5 op 6 maart 2022 op een feest in Vinkeveen. Tegen half vijf verlaat hij dat feest en loopt richting de uitgang van de parkeerplaats. Op camerabeelden is te zien hoe een man achter hem aanrent, een vuurwapen trekt en op hem begint te schieten. De man staat op dat moment minder dan twee meter achter hem, maar raakt hem niet. Wel slaat hij de man uit Lelystad een paar keer met het wapen tegen zijn hoofd. Die valt en raakt gewond aan zijn been. Later blijkt dat zijn been op meerdere plaatsen was gebroken. De man die op hem schoot, rent naar een auto, pakt een ander vuurwapen en loopt terug. Op dat moment heeft de man uit Lelystad ook een vuurwapen en schiet in de richting van zijn belager. Die rent vervolgens terug naar de auto, stapt achterin en de bestuurder rijdt weg. Iets later rijdt de auto echter terug en hangt de schutter uit het linker achterraam en schiet opnieuw met een automatisch wapen op de man uit Lelystad. Terwijl die achteruit loopt tussen twee geparkeerde auto’s, schiet hij terug en raakt hij de man in de auto in zijn hoofd. Hij overlijdt een paar uur later. 

Noodweer

Gelet op deze toedracht is de rechtbank van oordeel dat de man uit Lelystad zich mocht verdedigen. De vraag in deze zaak is of de manier waarop hij zich verdedigde (door terug te schieten) in verhouding staat tot de ernst van de dreiging die hij ervoer. De rechtbank concludeert dat dit zo is: het terugschieten was noodzakelijk. Er was geen reële en redelijke kans voor de man om te vluchten. Hij stond gewond tussen twee geparkeerde auto’s en werd vanaf een paar meter afstand met een automatisch wapen beschoten. Andere vormen van geweld hadden de aanval van het latere slachtoffer niet kunnen stoppen. Volgens de rechtbank was hiermee sprake van noodweer en mocht de man zich verdedigen door terug te schieten. Hij wordt dan ook ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit geldt ook voor het voorhanden hebben van het vuurwapen. Uit niets blijkt dat de man eerder dan tijdens de aanval een wapen had. De rechtbank oordeelt dan ook dat het voorhanden hebben van het wapen onlosmakelijk is verbonden met het (gerechtvaardigd) gebruik daarvan in de noodweersituatie. Ook de officier van justitie had de rechtbank twee weken geleden gevraagd om de man uit Lelystad te ontslaan van alle rechtsvervolging.

Uitspraken