De rechtbank is ook van oordeel dat de minister zich een beter beeld had moeten vormen over de haalbaarheid van de concentratie binnen de gestelde periode. Vooral de vraag of binnen 2,5 jaar voldoende verpleegkundig personeel kan worden aangetrokken door de twee aangewezen centra speelt hierbij een grote rol. Die zorgen spelen vooral bij het UMC Groningen. De rechtbank begrijpt goed dat de minister de kinderhartzorg in Noord-Nederland vanwege de regionale functie wil behouden, maar tegelijkertijd had hij gelet op de bestaande zorgen beter moeten onderzoeken of het behouden van drie centra tóch beter is dan twee.
Door de uitspraak van de rechtbank geldt nu weer de oude situatie, waarin de vijf academische ziekenhuizen allemaal de hartchirurgie bij aangeboren hartafwijkingen mogen blijven verrichten. Het is aan de minister om te kiezen of en hoe het concentratieproces verder vorm moet krijgen.