De staatssecretaris kan bepalen dat een vreemdeling de beslissing op zijn asielaanvraag niet in Nederland mag afwachten. Daarvoor moet aan twee voorwaarden zijn voldaan. De eerste voorwaarde is dat sprake is van een tweede herhaalde asielaanvraag terwijl een eerdere herhaalde asielaanvraag definitief is afgewezen. Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan.
De tweede voorwaarde is dat de vreemdeling bij de nieuwe asielaanvraag geen nieuwe relevante informatie heeft verschaft. De vertegenwoordiger van het gezin voerde onder andere aan dat er psychische problemen zijn bij de oudste zoon en de dochter. Volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, zijn dergelijke problemen niet relevant bij de beoordeling van een asielaanvraag. Verder voerde de vertegenwoordiger aan dat de kinderen in Nederland geboren zijn, nooit in Oekraïne hebben gewoond en de taal niet spreken. Ook dit is niet relevant in deze vierde asielprocedure. Deze omstandigheden zijn bovendien al eerder naar voren gebracht en beoordeeld en dus niet nieuw. Daarom is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook aan de tweede voorwaarde voldaan. Dat betekent dat de ouders en hun dochter niet naar Nederland mogen komen om alsnog de beslissing op hun vierde asielaanvraag hier af te wachten. Ook de twee zoons, die nu weer in Nederland zijn, mogen de beslissing op hun vierde asielaanvraag niet hier afwachten.