Eind vorig jaar oordeelde de rechtbank dat de provincie de belangenafweging voor het intrekken en weigeren van die vergunningen onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat gebrek is inmiddels hersteld. De rechtbank oordeelt dat de belangenafweging nu goed onderbouwd is en dat de provincie het algemeen maatschappelijk belang zwaarder mag laten wegen dan het bedrijfsbelang. Uit de motivering blijkt dat de provincie oog heeft gehad voor de vergaande consequenties van haar besluit. Immers; intrekken van de vergunningen houdt in dat het bedrijf haar activiteiten moet staken. De provincie heeft dit zorgvuldig afgewogen, inclusief de gevolgen voor de werknemers, afnemers en leveranciers van het bedrijf. Dat er nog steeds onvoldoende vertrouwen is in de leiding van het bedrijf, ondanks een recente wijziging, is een inschatting die de provincie mag maken. Bovendien is het bedrijf in 2017 al door de provincie gewaarschuwd en heeft dus ruim de tijd gehad om orde op zaken te stellen.