De eerste twee schoten zijn volgens de rechtbank geen poging doodslag of poging moord. Met het derde schot heeft de man wel – zoals dat juridisch heet – de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de andere man dodelijk zou verwonden. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag. Omdat er geen noodweer, of noodweerexces, door de rechtbank is vastgesteld is de man ook strafbaar. Volgens de rechtbank had de man zich wel mogen verdedigen, maar staat het verdedigingsmiddel (een geladen vuurwapen) niet in verhouding tot de aanval. De man handelde ook enigszins rationeel en doelbewust, zodat niet kan worden gezegd dat het lossen van de schoten een onmiddellijk gevolg is van een – in juridische termen – hevige gemoedsbeweging op het moment van de aanval.. Daarbij moet worden opgemerkt dat de twee een verleden hebben. De Woerdenaar klopte namelijk eerder bij de politie aan omdat hij bedreigd werd door de man, maar heeft geen aangifte gedaan. Het is de keuze van de Woerdenaar geweest om vervolgens een wapen bij zich te dragen.