In januari 2021 doen verschillende journalisten aangifte bij de politie. Ze voelen zich ernstig bedreigd door de Almeerder omdat hij zich in een filmpje op social media direct richt tot journalisten en fotografen. Hierbij noemt hij ook expliciet een omroep. De man doet zijn uitspraken naar aanleiding van een demonstratie ‘Nederland in verzet’ op zondag 17 januari op het Museumplein in Amsterdam. Hij heeft het over een zwarte lijst die rondgaat met namen van journalisten en roept hen op ontslag te nemen óf te vluchten uit Nederland omdat hen anders iets wordt aangedaan. De bedreigingen worden gedaan in een periode waarin het corona-debat en de tegengestelde meningen hierover op scherp stonden. Ook in 2018 richtte de man zich tot een journalist. Die probeerde hij onder bedreiging met geweld een artikel in te laten trekken.

In een online-filmpje richt de man zich ook tot de politie. Hij beschuldigt politieagenten van het onnodig gebruiken van geweld richting demonstranten én richting eigen collega’s. Zo zou de politie bewust een situatie gecreëerd hebben waarin het gebruiken van geweld gerechtvaardigd was. De politie deed aangifte van belediging, smaad en laster. Volgens de man is in dit geval sprake van vrijheid van meningsuiting, maar daar gaat de rechtbank niet in mee. Niet alleen privépersonen, maar ook publieke instituties, moeten beschermd worden tegen ongefundeerde beschuldigingen. Het respect voor en aanzien van de politie is daarnaast ook een publiek belang. ‘Kritiek uiten mag en is nodig. Maar met het verspreiden van zware beschuldigingen zonder onderbouwing wordt de strafrechtelijke grens gepasseerd.’ Aldus de rechtbank. 

De rechtbank oordeelt dat de man zich tot tweemaal toe schuldig heeft gemaakt aan poging dwang. Met bedreigende teksten probeerde hij journalisten te dwingen iets te doen. Daarnaast wordt hij veroordeeld voor het plegen van smaadschrift aan het adres van de politie. De rechtbank spreekt hem vrij van een tenlastegelegde belediging. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 weken waarvan 6 weken voorwaardelijk. Maar die straf vindt de rechtbank niet passend, mede gelet op de vrijspraak van belediging en omdat de feiten alweer enige tijd geleden zijn gepleegd. De Almeerder is bovendien sindsdien niet op een soortgelijke manier over de schreef gegaan. De rechtbank veroordeelt de man tot een taakstraf van 90 uur.