Op 29 april vorig jaar komt de 34-jarige vrouw een buurvrouw, het latere slachtoffer, tegen in de flat waarin ze wonen. Ze gingen normaal met elkaar om; er was geen sprake van een conflict. Na deze korte ontmoeting is de vrouw (verdachte), die op dat moment in verwachting is, naar een afspraak gefietst. Onderweg voelt de vrouw een prikje in haar achterbeen. Ze denkt dat haar buurvrouw haar met een naald heeft geprikt. Bij haar afspraak en op de terugweg denkt ze hier niet meer aan. Pas later die dag denkt zij weer aan het prikkend gevoel in haar been en is ze bang dat haar buurvrouw een vloeistof bij haar heeft geïnjecteerd. Omdat de vrouw zwanger is maakt ze zich zorgen over de gezondheid van haar ongeboren kind. Overmand door emoties (boosheid en angst) belt zij bij haar buurvrouw aan. Als die opendoet steekt zij haar meerdere keren in haar arm. Juridisch is sprake van een poging tot zware mishandeling.