Volgens de rechtbank had de verdachte die dag het plan om het slachtoffer van het leven te beroven en had zij voldoende tijd om na te denken over dit plan. De rechtbank vindt dat er sprake is van opzet, omdat het handelen van verdachte ook gericht was op het om het leven brengen van het slachtoffer. Dat betekent dus dat er sprake is van poging tot moord. De vrouw gaf aan stemmen te horen die haar vertelden iemand te vermoorden. De verdachte is onderzocht door deskundigen en volgens hen was de vrouw, ondanks haar psychische stoornissen, nog in staat weerstand te bieden aan de stemmen. Omdat de stoornissen toch een bepaalde invloed hadden op de verdachte op het moment van de verwurging, wordt zij in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.