De verdachte heeft een zeer ernstig feit gepleegd door zijn broer te beroven van zijn leven. Dit veroorzaakt niet alleen bij het slachtoffer, maar ook in de samenleving, gevoelens van onrust, angst en onveiligheid. Hoewel de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd, is hij door zijn psychotische stoornis niet strafbaar. De rechtbank is van oordeel dat de man volledig ontoerekeningsvatbaar was. Een – in dit geval – gevangenisstraf is dus niet van toepassing. Wel vindt de rechtbank het noodzakelijk dat de man wordt behandeld, zoals de deskundigen adviseren. Ook tilt de rechtbank zwaar aan het vastgestelde verhoogde risico op herhaling. Het opleggen van deze behandeling, in de vorm van de tbs-maatregel, is belangrijk om de verdachte tegen zichzelf en tegen de maatschappij te beschermen. Omdat de verdachte zelf weinig besef lijkt te hebben van de ernst van zijn stoornis, legt de rechtbank verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op. De rechtbank volgt met het opleggen van deze maatregel de vordering van het Openbaar Ministerie.