In juni 2022 komt bij de politie een melding binnen dat drie personen een partij cocaïne zouden hebben ‘geript’. Bij de woningen van deze drie personen vinden vervolgens explosies plaats, waarvan één op 3 juli in Tienhoven. De man in dit gezin wordt door de politie verdacht van betrokkenheid bij criminele activiteiten, maar op het moment van de ontploffing was er niemand thuis. Ruim drie weken later, op 29 juli, vindt een vierde explosie plaats. Nu bij een woning in Hoef en Haag, waar op dat moment een (zwangere) vrouw alleen thuis is, samen met haar kindje van 1 jaar oud. Uit onderzoek blijkt dat die explosie plaatsvond bij een gezin waarvan is vastgesteld dat er geen link was met het criminele circuit.

De vrouw uit Rotterdam was betrokken bij de explosies in Tienhoven en Hoef en Haag. Op beide data haalde zij de uitvoerders op uit Amsterdam en bracht ze naar Tienhoven en Hoef en Haag. De auto waarin ze reed is geregistreerd op wegen in de buurt van de Utrechtse plaatsen. Ook is haar telefoon op de bewuste tijdstippen in die omgeving aangestraald. Tijdens het uitvoeren van de explosies bleef ze in de buurt in haar auto wachten, óók toen de uitvoerders hun voorverkenning deden. Bij één van de explosies had zij ook telefonisch contact met één van hen. Mede daaruit maakt de rechtbank op dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Dit wordt bevestigd door afgeluisterde (telefoon)gesprekken en chatgesprekken die de vrouw had met medeverdachten. De man uit Amsterdam was als uitvoerder alleen betrokken bij de explosie in Hoen en Haag. Op camerabeelden is te zien hoe hij zijn telefoon uitzet, een pakketje in ontvangst neemt van een man (vermoedelijk het explosief) en vervolgens samen met een ander instapt bij de vrouw uit Rotterdam. Gelet op de gedragingen van alle betrokkenen én het feit dat de man instapt bij medeverdachten die drie weken daarvoor betrokken waren bij een explosie in Tienhoven, kan het volgens de rechtbank niet anders dan dat de man als uitvoerder betrokken was bij de explosie op 29 juli in Hoef en Haag. 

De rechtbank veroordeelt de vrouw tot een gevangenisstraf van 7 jaar. Doordat ze de mannen niet alleen van A naar B vervoerde, maar ook op de locaties heeft staan wachten én contact met een uitvoerder had, is haar rol veel groter dan enkel medeplichtig zijn aan de explosies en is daarmee sprake van medeplegen. De rechtbank veroordeelt haar voor werkzaam zijn in de zorg, zonder in het bezit te zijn van de benodigde diploma’s. De 22-jarige Amsterdammer wordt veroordeeld tot een celstraf van 40 maanden. Daarnaast moeten de verdachten de slachtoffers van de explosie in Hoef en Haag een schadevergoeding betalen van in totaal € 22.500,-.