Volgens de rechtbank hebben de verdachten het slachtoffer vernederd en hebben ze een grove inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit. Het slachtoffer heeft weliswaar een belofte gedaan die hij niet kon waarmaken, namelijk het aanbieden van een baan, maar dit rechtvaardigt op geen enkele wijze de feiten die gepleegd zijn. De rechtbank noemt het handelen van verdachten disproportioneel, onacceptabel en verwerpelijk. De gevolgen voor het slachtoffer zijn ernstig, zo blijkt ook uit de slachtofferverklaring. De man heeft een posttraumatische stres stoornis opgelopen en volgt daarvoor nog altijd therapie. Bovendien is hij erg bang geweest voor zijn eigen veiligheid, maar ook voor de veiligheid van zijn kinderen.