Volgens de man is vervolging door Marokko gebaseerd op politieke motieven. Daarnaast zegt hij dat er in dat land sprake is van een duidelijke schending van het recht op een eerlijk proces. De belastende verklaringen tegen hem zouden door marteling verkregen zijn. Zijn uitlevering is volgens hem dan ook niet toelaatbaar. De rechtbank Midden-Nederland oordeelt anders. Marokko heeft het uitleveringsverzoek met de juiste stukken onderbouwd. Ook is geen sprake van politieke vervolging. Dat de moord op de zoon van een Marokkaanse rechter voor ophef zorgt, wil nog niet zeggen dat het een feit van politieke aard is. Uitlevering moet door de rechter worden tegengehouden als in Nederland blijkt dat de verdachte het feit niet gepleegd kan hebben. De man zegt onschuldig te zijn, maar dat betekent nog niet dat hij het niet gedaan kan hebben.
Tot slot heeft de rechtbank zich gebogen over de vraag of uitlevering leidt tot een duidelijke schending van zijn recht op een eerlijk proces. Dat is ook niet aannemelijk geworden. Zo waren er Nederlandse rechercheurs in Marokko bij een verhoor van een medeverdachte, die ook in het Marengo-proces voorkomt. Hun bevindingen leiden niet tot de conclusie dat er bij die verhoren sprake is geweest van marteling. Wel is er af en toe behoorlijk druk uitgeoefend op de medeverdachte, maar het is niet zo dat is gebleken dat deze medeverdachte in Marokko niet in vrijheid heeft kunnen verklaren.